We werken met een promotiesysteem voor eerste- en tweedejaarsleerlingen. Dit betekent dat je in de onderbouw de mogelijkheid hebt om tijdens het schooljaar te promoveren naar een hoger niveau. Dit krijg je dan aangeboden in je eigen klas. 

Ook als je tijdens het jaar niet oefent met het hogere niveau, kun je aan het einde van het schooljaar nog in aanmerking komen voor een overstap naar een klas met een hoger niveau. Je moet dan voldoen aan de regels die hiervoor gelden.

Onze overtuiging is om jou alle mogelijkheden tot groei te bieden in plaats van teveel te vragen vanaf het begin. Dit systeem geeft elke leerling optimale kansen! Zo kan een mavo of mavo/havo-leerling bijvoorbeeld al tijdens het schooljaar naar het havo-niveau gaan. Ook aan het eind van leerjaar 1 of 2 kun je die overstap maken. Dit geldt ook voor leerlingen met een havo/vwo-advies, een kader/mavo- of basis/kader-advies.

Doorstroomregeling

In deze documenten staat waar je aan moet voldoen om gebruik te maken van deze regeling. 

Bijna alle promotieleerlingen doen examen op het hogere niveau en halen op dat niveau hun diploma.

Opstroombeleid leerjaar 1 en 2

Op het Elzendaalcollege Gennep werken we met dakpanklassen. Een dakpanklas is bijvoorbeeld een BK-klas. ‘BK’ staat voor Basis Kader. Leerlingen in een BK-klas krijgen les op het eerst genoemde niveau. Blijkt dat de leerling volgens de geldende opstroomcriteria voldoet aan het hogere niveau dan mag de leerling het hogere niveau uitproberen. Onze visie hierachter is dat we uitgaan van kansen voor de leerling. De leerling hoeft tussentijds niet van klas te wisselen.

Elk leerjaar kent twee momenten waarop het mogelijk is voor een leerling om naar een hoger niveau te gaan.

1. Halverwege het schooljaar van leerjaar 1 en 2

Voorwaarden: De leerling voldoet aan de opstroomcriteria. In overleg met ouders en leerling wordt de leerling op proef in de hogere leerweg gezet.

Dit betekent:

  • Dat er vanaf dat moment alleen nog lesstof van het hogere niveau aangeboden wordt en dat toetsen op het hogere niveau afgenomen worden.
  • Op het eind van het schooljaar wordt bekeken of de leerling het hogere niveau inderdaad aankan, dat doen we aan de hand van de overgangscriteria van dat niveau. Als de leerling voldoet aan deze overgangscriteria van het hoge niveau, kan deze leerling verder op het hogere niveau. Voor het volgende jaar wordt per leerling bekeken of hij/zij in de huidige of andere groep het hogere niveau volgt.
  • Blijkt op het eind van het schooljaar dat het hogere niveau toch niet passend is bij de betreffende leerling, gaat deze leerling verder op het standaard niveau waar hij/zij al in zat. Behalve cijfermatig wordt natuurlijk ook gekeken naar hoe de leerling zelf, ouders en het team er op ander vlak over denken.

Dan is verder van belang dat:

  • Het gemiddelde cijfer op standaardniveau wat de leerling had voordat hij/zij op hoger niveau startte, is het overgangscijfer op standaardniveau.
  • Als blijkt dat het hogere niveau niet haalbaar is dan kan de leerling bij overgang niet op basis van opstroomcriteria alsnog geplaatst worden in een klas met hoger niveau.

2. Op het eind van het schooljaar van leerjaar 1 en 2
Een leerling die voldoet aan de overgangs- en de opstroomcriteria heeft de mogelijkheid om het komende schooljaar in een klas geplaatst te worden met een hoger niveau.
Leerlingen die halverwege het jaar op hoger niveau startten maar toch op standaardniveau overgaan, zijn hiervoor uitgesloten.